Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [47]Hij heeft gezegd: Gij zult niet meer vrolijk huppelen, [48]o gij verdrukte maagd, gij dochter van Sidon! [49]Naar Chittim toe, maak u op, vaar over; [50]ook zult gij aldaar geen rust hebben. 47. Te weten de Heere God. 48. Anders: o gij verdrukte maagd der dochter Sidons. Aldus noemt de profeet de stad Tyrus, omdat zij van de Sidoniers eerst gebouwd is. En de profeet noemt hier Tyrus een verdrukte of geschonden maagd, omdat zij voorzeker zou geschonden en verkracht, dat is, verdelgd en uitgeroeid worden. 49. Door deze afgekorte manier van spreken wordt te kennen gegeven dat de Tyriers zeer haastig zouden vluchten, inzonderheid naar die van Chittim, of het land der Chitteen [want beide kan het Hebreeuwse woord dragen] daaronder verstaande allerlei over zee gelegen plaatsen, als Cilicie, Griekenland, of Macedonie, Italie, enz. waarvan ook boven vs.1. 50. Dat is, gij zult aldaar, waar gij heen vlucht, niet gerust zijn, noch in vrede mogen blijven, maar ook geplaagd en verdreven worden. Zie boven vs.7. Anders: Gij Chittim, of Chitteen, maakt u op, trekt voort, enz. nemende het als een goddelijke aanspraak aan Alexander den Grote met zijn krijgsheir, dat hij zich haasten zou, niet alleen om Tyrus te verderven, maar ook verder tegen de Chaldeen en Babel te trekken. Zie boven vs.1.